woensdag 8 april 2015

De Middellandse Zee


DE MIDDELLANDSE ZEE
- uit wikipedia

De Middellandse Zee is gelegen tussen Zuid-Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Het gebied is 3850 km lang en heeft een gemiddelde breedte van 600 km, de gemiddelde diepte van de zee is ongeveer 1,4km. Het totale zee-oppervlakte omstrekt ongeveer 2.5 miljoen km².

over: Geografie

De Middellandse Zee is een intercontinentale middellandse zee of middelvee, die tevens de grens vormt tussen Europa en Afrika en gedeeltelijk ook die tussen Europa en Azië. De zee is via de Straat van Gibraltar (tussen Spanje en Marokko) verbonden met de Atlantische Oceaan en via de Bosporus met de Zwarte Zee. De verbinding met  de Rode Zee is een uitgegraven door de menselijke hand en verloopt in het Suezkanaal dat in Egypte ligt.

Tot de Middelandse Zee behoren ook: de Adriatische Zee ten oosten van Italië, de Egeïsche Zee tussen Griekenland en Aziatisch Turkije, de Ionische Zee tussen Italië en Griekenland, de Tyrreense Zee ten westen van Italië, de Ligurische Zee ten noorden van Corsica, de Levantijnse Zee ten oosten van Cyprus, de Zee van Alboran tussen Spanje en Marokko, de Balearische Zee tussen Spanje en de Balearen en de Libische Zee tussen Libië en Kreta



Middellandse Zee staatkundig


EILANDEN

De belangrijkste eilanden gelegen in de Middelandse Zee zijn:

  • in het westen: de Balearen, met Majorca, Menorca en Ibiza
  • centraal: Corsica, Sardinië, Sicilië, Malta en Djerba
  • in het oosten: Kreta, Lesbos, Rodos en Cyprus


LANDEN

Landen die aan de Middellandse Zee grenzen zijn:


  • in het noordwesten en noorden: Spanje, Frankrijk, Monaco, Italië, Slovenië, Kroatië, Bosniïe, Montenegro, Albanië
  • in het noordoosten en oosten: Griekenland, Turkije, Syrië, Libanon en Israël
  • aan de zuidzijde: Egypte, Libië, Tunesië en Marokko
  • eilandstaten: Malta en Cyprus


RIVIEREN

De Afrikaanse rivier de Nijl is verreweg de grootste rivier die uitmondt in de Middellandse Zee. Alle andere grotere rivieren (langer dan 400 kilometer) die in de Middellandse Zee uitmonden, ontspringen in Europa. Van west naar oost zijn het: De Ebro, de Rhone, de Tiber, de Po, de Adige (etsch) en de Maritsa (evros).

KLIMAAT

Het mediterraan klimaat wordt ook wel 'Middellandse Zeeklimaat" genoemd. De term verwijst hier naar het klimaat in de landen ronde de Middellandse Zee. De grote, relatief warme, watermassa is van grote invoed op de landen rondom de Middellandse Zee. De noordelijk gelegen landen zijn daardoor relatief warm; de zuidelijke landen relatief koel. De zomers zijn warm en de winters, waarin de meeste regenval plaatsvindt, zijn zacht. Het mediterraan klimaat maakt volgens de klimaatclassificatie van Köppen onderdeel uit van het gematigd klimaat.

over: korte geschiedenis

De Middellandse Zee speelt een nauwelijks te overschatten rol in de geschiedenis van de Westerse beschaving. In het tweede millennium voor Christus bloeiden er de Egyptische, de Kretenzische of Minoïsche en de Myceense cultuur. De zeevolk waaronder waarschijnlijk de Filistijnen vestigden zich op de meest oostelijke kusten van het middellands-zeegebied. De Phoeniciïers bevoeren vanuit Tyrus en Sidon de Middelandse Zee. Zij stichtten koloniën als Carthago en verbreidden het alfabet. In de klassieke periode (600 - 300 vc) bevoeren de Grieken (naast de Atheners ook de koloniën in Klein-Aziatisch Turkije en Italië) o.a. de Egeïsche Zee en versloegen er hun Perzische vijand. Alexander de Grote verspreidde de Griekse cultuur over het gehele gebied.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

I. DE AARDRIJKSKUNDIGE ACHTERGROND

1. Het Middelandse-Zeegebied

De beschaving van de Grieken en de Romeinen was een product van bijzonder levensvoorwaarden die de streken rondom de Middellandse Zee aan hun bewonder opleggen. Deze streken vormen in aardrijkskundig opzicht een wereld apart. Zij bezitten een karakteristiek klomaat en een speciaal soort planten groen; enzij zijn in hoge mate door natuurlijke barières van de aangrenzende continenten afgescheiden.

Het Middellandse-zeegebied wordt van zijn achterland afgesneden door een vrijwel ononderbroken krans van bergketens en woestijnen. Zijn Europese kust wordt van het vasteland gescheiden door een reeks er dwars voor liggende bergketens – de Pyreneeën, de Alpen, het Dalmatische hoogvlakte en het grote Balkan-massief. Klein-Azië wordt op een dergelijke wijze begrensd door de Armeense hoogvlakte, de bergketens van de Taurus en Anti-Taurus, en de arabische woestijn. Noord-Afrika wordt ingesloten door de Sahara en het atlasgebergte. De openingen in deze rind zijn schers en ver van elkaar, en in oude tijjden werden ze lang niet allemaal voortdurend of zelfs maar veelvuldig gebruikt. In Afrika lag het Nijldal vanaf zeer oude tijden open tot aan de eerste cataract, maar het diende nooit als een vaste verkeersweg naar de negergebieden. In Azië heeft de doorgan van Aleppo vanaf prehistorische tijden tot op de huidige dag doortocht verleend aan een onafgebroken verkeerssstroom tussen Syrië en Mesopotamië. Anderzijdswerd de toch ruim en gemakkelijke lijkende toegangsweg tot Europa via de Zwarte Zee en de rivieren die daarin uitmonden, niet verkend voor de middelleeuwen. De doorgang van Nisj boven het vardar dal geeft de mogelijkheid om betrekkelijk makkelijk vanuit saloniki naar belgrado te komen, en de lage passen over de Julische en Karnische Alpen verlenen vanuit Italië zonder moeite toegang tot het bekken van de Donau. Deze passen brangen menige schare prehistorische volksverhuizers vanuit het hart van Europe naar de randgebieden aan de Middellandse Zee, maar ze werden niet tot vaste verbindingsroutes omgevormd voor de tijd van het Romeinse keizerrijk, De geriefelijkste van alle wegen over het Europese vasteland, die langs de zachte glooing van het Rhône)dal omhoogstijgt en via de Seine of de Rijn onmerkbaar afdaalt naar de Atlantische Oceaan, werd blijkbaar tot de laatste eeuwen van het voor-Christelijke tijdperk over het hoofd gezien, en de Romeinen waren het enige Mediterrane volk dat er ten volle profijt van trok.

Het Middellandse-Zeegebied kan derhalve worden beschreven als een Eiland in de landmassa's van de Oude wereld. Binnen dit eiland vormt de Middellandse zee als het ware een binnenmeer, waar men betrekkelijk gemakkelijk van kust tot kust kan varen. Als meer beschouwd is het van geweldige afmetingen (met een lengte van 3700km) en het bevaren ervan an gepaard gaan met gevaren, vergelijkbaar met die van open zeeën. Het wordt geteisterd door veelvuldig optredende winterstormen. De kust is over lange afstanden rotsachtig, met name in Dalmatië en het zuiden van Klein-Azië, en ter hoogte van het marokkaanse rod. De riviermondingen vormen een wezenlijk gevoor voor scheepvaart als gevolg van het slib dat, bij het ontbreken van een sterk reinidend effect van eb en vlied, zich ophoopt tot banken. Deze belemmeringen voor de scheepvaart waren voldoende om in oude tijden de verbindingen via de Middellandse Zee's winsters onzeker en onregelmatig te maken.

Niettemin is de Middellandse zee een van s'werelds natuurlijke verkeerswegen. S' Zomers ligt zijn onder de invloed van regelmatige passaatwinden die voor zeilschepen een bestendiges stuwkracht zijn. Dicht bij de kust kunnen de land en zeewinden, die tegen de avond en omstreek het middaguur opsteken, worden benut om een kiers te volgen, tegengesteld aan de overheersende wondrichting op open zee. Mocht het slechte weer uitlopen op een storm, dan kan men licht beschutting vinden in de talrijke golven en baaien die insnijdingen makenin de Europese en Aziatisch kustlijnen, en in de luwte van de eilanden waarmee de open wateren bezaaid zijn. Behalve in de buurt van drempels voor riviermondingen en in de baai van Tripoli, is de kust vrij van gevaarlijke zandbanken en branding. Het naderen van de kust wordt eveneens vergemakkelijkt door de afwezigheid van hoog tij, want de Straat van Gibraltar onderschept eb en vloed van de Atlantische Oceaan, en in de Middellandse Zee bedraagt het niveauverschil tussen hoog en laag water zelden meer dan vijftig centimenter. Maar voor de zeevaarders in de oudhied, die geen zeekompas hadden, was het voornaamste voordeel van het bevaren der Middellandse Zee gelegen in de overvloed aan orïentatiepunten. In de zomerse hemel tekenen de kustgebergten en de bergtoppen van de eilanden zich duidelijk af op afstanden van vijenzeventig tot honderdvijftig kilometer. Noord-Afrika is zichtbaar vanaf Sicilië; de bergen van Epirus zijn duidelijk te onderscheiden vanuit de hiel van Italië. Reizigers die in westelijke richting Griekenland verlaten, kunnen de Etna in het oog krijgen vele uren voordat ze Sicilië bereiken; op weg van Frankrijk naar Afrika hoeft men het land nooit uit het gezicht te verliezen, als men op het midden van zijn reis dicht langs Corsica en Sardinië koerst. Daarom heeft de Middellandse Zee altijd een verbindingsschakel gevormd tussen de landen die eromheen liggen. Deze landen keren hun rug naar het vasteland en hun gezicht naar de zee.

De landen aan de Middellandse Zee vormen ook een gewest apart ingevolge hun klimaat, dat afwijkt van dat der drie aangrenzende continenten en rtouwens nergens ter werel zijn gelijke vindt, uitgezonderd in een paar kuststreken van beperkte omvang op dezelfde breedte (Zuid-Califonië, Midden-Chili, de Kaapprovincie en Zuid-Australië. De winter aan de Middellandse Zee is winderig en nat; toch biedt hij ook lange perioden met zonneschijn en is niet onafgebroken koud. Dikwijls dringen er westerstormen vanaf de Oceaan binnen, die versterkt worden door plaatselijke dwarrelwinden, verzoorzaakt door een luchtstroming van het afgekoelde vasteland naar het warmere zeebekken. Het overheesende weertype is het cyclonale, met heftige windvlagen en plotselinge zware regenbuien. Wanneer de wind naar het noorden draait, brengt hij een peiode van bijtende kou en bedekt de hooglanden onder sneeuw. Deer staat tegenover dat, indien 'Zeus de wilken verzamelt' met zijn heftige vlagen, hij ze via dezelfde methode weer verdrijft. Tussen de perioden van ruw weer in schijnt de zon krachtig uit een heldere hemel en doet de temperatuur oplopen tot die van een Hollands voorjaar.

De zomer rond de Middellandse Zee is een seizoen van bestendig mooi weer. In dat Jaargetijde veroorzaken de gloeiend hete Sahara en de Arabische wienstijn een aanhoudende luchtstroming vanuit het Europsese vasteland, en deze stroom wordt in toenemende mate warmer en droger bij het passeren van de streken rondom de Middellandse Zee. Onder invloed daarvan losse de wolken geheel op of worden gereduceerd tot witte dunne vederwolken; weken of maanden aan éé stuk valt er geen regeen, behalve bij een af en toe voorkomende onweersbui, en de zon zendt haar stralen vrijwel loodrecht naar de aarde. De intensiteit van de zonnewarmte wordt getemperd door de droogte van de atmosfeer, en koele nachten vormen ten dele een tegengewicht voor de drukkend hete middagen. Maar het felle licht en het stof maken de zomer aan de Middellandse Zee ietwat afmattend voor personen die geen sterk gestel bezitten, en de onvoldoende of geheel ontbrekende regenval verzooraakt een steeds terugkerend gebrek aan water.

Het landschap van het Middellandse-Zeegebied is even karakterestiek als zijn klimaat. De bijzonder charme ervan is deels te danken an de klare atmosfeer, waarin omtrek en kleur van onderdeen van het landschap zuiver en scherp kunnen worden waargenomen, en deels aan het sprekende contrast tussen land en zee, en tussen berg en dal. De innige wisselwerking tussen land en zee verleent de kustlijn een eindeloze afwisseling, en laat de landmassa's fraai uitkomen tegen een heldere en rijk gekleurde achtergrond. De bergen, waarvan de ruggen van harde kalksteen of graniet nog weinig door het weer zijn aangetast, tekenen zich scherp af en plaatsen het lager gelegen land in de omlijsting van een fors en scherp-getekend horizonsilhouet.

Ook de vegetatie in de Mediterrane landen is van een bijzonder type, speciaal aangepast aan hun klimaat en fysieke structuur. De plantengroei wordt bevorderd door de zachte winters, die de groei van vele soorten groenblijvende planten begunstigen en het mogelijk maken, dat het kweken zonder onderbreking doorgaat. Anderzijds wordt hij beperkt door de droogtewaarmee het warme weer regelmatig gepaard gaat. De waterschaarste wordt bovendien nog verergerd door de geringen verzaelcapaciteit van de bergen rondom de Middellandse Zee. Aangezien deze zelden meer dan 3000 meter hoog zijn, zijn ze voor het midden van de zomer van hun sneeuwlaag beroofd, en hun ondoordringbare rotsformaties verhinderen het doorsijpelen van de regen naar de eronder gelegen aardlaag. Dientengevolge voeren de rivieren in de landen aan de Middellandse Zee zeer ongelijkmatige watermmassa's mee. S' winters groeien ze na iedere stortbui uit tot maalstromen; s' Zomers slinken ze tot nietige beekjes, of verdwijnen zelf geheel.

De schaarsheid van het water bepaalt, meer dan iets anders, de aard en de verspreiding van de Mediterrane flora. Drie onderscheiden vegetatiegordels treft men achtereenvolgens aan. Op de berghellingen, waar de sneeuw het langst blijft liggen en de koele luchtstromingen gedurende het gehele warme jaargetijde af en toe regen doen vallen, groeien pijnbomen en loofbomen (voornamelijk eiken, beuke en tammekastanjes) in bosjes bijeen en is het open terrein overdekt met zomergras. Op dit niveau vertoont de mediterrane planten groei de meeste gelijkenissen met die van het vasteland van Europa. De tussen de zee en dit niveau liggende hoogvlaktegordel vertoont meet eigenaardige trekken, want hier bereikt,de uitwerking van de zomerse droogte haar hoogtepunt. Te midden van kale stukken rots of steenachtige helling verzekeren met humus gevulde holtes de verspreide en moeizeame groei van altijd groene struiken (mirten, oleanders, dwergeiken) of lage planten (brem, thijm, acanthus). De laaglandgordel heeft ook te lijden van gebrek aan water, maar niet in dezelfde mate als de heuvels. De hevigheid van de droogte wordt verlicht door overvloedige, nooit opdrogende bronnen, die gevoed worden door regenwater dat via hier en daar voorkomende spleten in de bovenste kalksteenformaties doordringt en zich verzamelt in ondergrondse reservoirs. In de vlakten zijn de tekortkomingen van de natuur door mensenhand nog verder gecorrigeerd, doordat men het s' winters overgestroomde water in bevloeiingskanalen bewaart. Aan de kust bestaatzelfs het gevaar dat de bodem verzadigd raakt, want als s' winters de bergstromen aan hun lot worden overgelaten, blokkeren ze hun mondingen met een compacte massa afgeschuurd gesteente, en veroorzaken zo het ontstaant van een strook moerasland langs de kustlijn. Instreken waar de watervoorziening voldoende is, is de vruchtbaarheid van het laaf gelegen land over het algemeen hoog. De grond bestaat grotendeels uit lichte klei of leem, die rijk is aan plantevoedsel en gemakkelijk te bebouwen. De intensieve en onafgebroken zonneschijn doet de gewassen snel rijpen en geeft aan vruchten en boomgaardproducten een heerlijke smaak.

Sinds de oude tijdenis de vegetatie in de landen om de Middellandse Zee verrijkt door het invoeren van vele nieuwe soorten. Daar staat tegenover, dat er bij Griekse en Latijnse schrijvers bewijzen te over zijn, dat de loofwouden vroeger talrijker waren en zich verder naar de laagten uitstrekten. De vermindering van het beboste gebied heeft over het algemeen een nadelige invloed uitgeoefend, want de functie die het bos vervulde, was het verzekeren van een enigszins gelijkmatiger verdeling van de gevallen regen, het handhaven van een meer bestendig peil in de rivieren en het tegenhouden van de humuserosie op de berghellingen. Op de lange duur heeft de gelijdelijke inkrimpingvan het beschermende bomenareaal het voor bebouwing beschikbare oppervlak eerder verkleind dan vergroot. De reputatue van grote vruchtbaarheid die het Middellandse-Zeegebied in noordelijker landen geniet, is enigermate misleidend, daar deze meer gebaseerd is op de uitzonderlijke rijkdom van bepaalde bevoorrechte streken dan op zijn gemiddelde prodiktiviteitspeil. Een aanzienlijiik deel van het gebied, dat bestaat uit bergketens of dorre hellingen, is van geringe economische waarde, en de rijke opbrengst van zijn vruchtbaarste landstreken is in niet geringe mate te danken aan het feit dat de mens de natuur heeft verbeterd.

De Middelandse Zee zelf vormt voor de voedselvoorzieningen een extra bron. Zij mist de ondiepe zandbanken die de beste broedplaatsen voor vis opleveren, en heeft niets te bieden dat de kabeljouw-en haringvisserij op de noordzee kan evenaren. Maar ieder jaar komen er grote scholen tonijn van de Atlantische Oceaan binnen, en andere eetbare soorten (met name makreel, sardines en inktvis) kan men er het hele jaar aantreffen. Heel gemakkelijk zou men de dolfijn kuinnen vangen, die schepen opzoekt en eromheen dartelt; maar door de eeuwen heen hebben de zeelieden op de Middellandse Zee een verbod gesteld op het doden van zo'n trouwen metgezel. Een secundaire bron van inkomsten vormt de purperslak, die in de oude tijden een hoog gewaardeerde kleurstof leverde. Het Iberische schiereiland bevat een overvloed aan alle voornaamstemetalen, en Klein-Azië doet er niet veel onder wat de verscheidenheid aan minerale produkten betreft. Maar de minerale rijkdommen van de Mediterrane landen als geheel zijn minder overvloeding dan die van Midden- en Noord-Europa. In moderne tijden vormde het tekort aan steenkool een ernstige belemmering voor de industrie in het Middellandse-Zeegebied. Het meest opmerkelijke tekort betrof in de oude tijden het tin, dat ingevoerd moest worden uit de kuststreken van de Atlantische Oceaan. De Griekse en Romeinse nijverheid gebruikte echter nauwelijks steenkool, en verwerkte over het algemeen zo weinig metalen dat de in het land aanwezige voorraden naar behoeften vrijwel bevredigen.

2. Griekenland

De geschiedenis van Griekenland is in hoge maten bepaald door het karaktern van zijn bergen. Het wordt gescheiden van het grootste gedeelten van het balkanschiereiland door een reeks bergruggen, die een doeltreffende hindernis vormen, meer dan de middelmatige hoogte van hun toppen zou doen vermoeden. Hun hoogste bertop, de Olympus, is nog geen 3000m hoog; de keten waruit hij prijst, vormt niettemin voor Griekenland een hechte afluiting van Macedonië, en de tempe-pas, waardoor de Peneios langs zijn oostelijke flank stroomt, is een ondoordringbaar ravijn. Meer naar het westen vormt het hoogland van albanië een veelvoudige barrère, die voor de dagen van de motortechniek maar zelden is doorbroken. Maar bergketens sluiten griekenland niet slechts af van het Europese vasteland: ze belemmeren ook de communicatie in het land zelf. Een onregelmatig complex van kleinere ketens strekt zich in alle richtingen over zijn oppervlak uit en verbrokkelt het tot een labyrint van kleine vakjes. In tegenstelling tot andere bergachtige streken (zoals Spanje en Zwitserland) wordt griekenland niet doorsneden door langgerekte dalen, en zijn rivieren zijn voor het grootste deel slechts bergstromen, die alleen s' winters iets betekenen. Een reis dwars door het land gaat daarom onvermijdelijk gepaard met een moeizaan beklimmen en afdalen van passen, die in het koude jaargetijde dikwijls met sneeuw bedekt zijn. Weliswaar worden de bergmassieven opengesneden door de Golf van Corinthe en andere diepe fjorden, maar de routes over het water, door deze inhammen mogelijk gemaakt betekenen vaak een grote omweg en werden in ode tijden gedurende de winter zeer weinig gebruikt. Griekenland heeft een typisch Middelands-Zeeklimaat. Tijdens de winter worden stortregens of ijskoude rukwinden uit Rusland afgewisseld met zonneschijn, die de gedachte aan een vroegtijdige lente opwekt. De zomer brengt een lange reeks vrijwel wolkenloze dagen; dan kan het gebeuren dat er gedurende twee, drie of vier maanden geen regen valt. De zonnestralen worden weerkaatst door de wit-grijze kalksteen onder een intense hitte en schittering van licht, maar een vaak voorkomende broes uit het noorden of noordoosten tempert de hitte en verdrijft tergelijkertijd de wolken. Het stimulerende en opbeurende karakter van het Middellandse-Zeeklimaat treedt nergens duidelijker aan den dag dan in het Griekse land.

Het landschap van Griekenland en het aangrenzende Egeische gebied vertoont de speciale eigenaardigheden van het natuurschoon rondom de Middellandse Zee op zijn best. De strenge contouren van fors gebeeldhouwde bergketen vormen er een contrast met de zonovergoten zee, waarvan het oppervlak achtereenvolgens alle kleurnuances, van paarlemoer tot diep indigoblauw, doorloopt. Schoonheid heeft de natuur Griekenland met kwistige hand geschonken, maar minder rijkelijk heeft zij het gezegend met aardse goederen. De voorraad delfstoffen die het land bezit, is uitgebreid en gevarieerd, maar niet overvloedig. Zijn meest duurzame minerale bezit bestaat uit zijn witte en gekleurde marmersoorten, die nog altijd aanzienlijke inkomsten opleveren. In de oude tijden was de uitstekende pottenbakkersklei uit de rivierbeddingen voor sommige steden een economische factor van groot belang. De voornaamste ertslagen bevonden zich in het Laurion- district van Attica; de lood en zilvermijnen daar droegen in materieel opzicht bij tot de grote bloei van Athene. De goudvelden van het Pangaios-gebergte en de koperlagen van Cyprus waren vanaf het Griekse vasteland gemakkelijk te bereiken. Ook ijzer vindt men, in kleine holten, verpreist over geheel Griekenland. Daar staat tegenover, dat Griekenlands bodem onvruchtbaar is, meer dan de meeste landen rondom de Middellandse Zee het geval. De bergen, die het landschap zo aantrekkelijk maken, maken het grootste deel van het bodeoppervlak improduktief. Aan hun voet strekt zich een brede strook altijd groene struiken en lage planten uit. De kleine lapjes bouwland in de vlakte vormen slechts een klein percentage van de totale oppervlakte. Onder intensieve bebouwing kan het Griekse laagland wellicht een illusie van rijkdom wekken. Maar Griekenland is meer een land van tuinen dan van akkers, en het boerenbedrijf wordt er noodgedwongen slecht op kleine schaal uitgeoefend. Enige compensatie voor de geringe omvang van zijn natuurlijke hulpbronnen ontvangt Griekenland uit de gunstige mogelijkheden die het bezit voor de handel overzee. Van alle Mediterrane wateren is er geen verlokkender dan de Egeïsche zee. S' zomers ligt zij binnen het voornaamste bereik van de noordoostelijke passaatwinden. Zij is dicht bezaaid met eilanden – de boven het water uitstekende toppen van een verzonken berglandschap – waarlangs de zeevaarder in elke gewenste richting zijn koers kan uitstippelen. Vanaf kaap Soenion aan de uiterste van Attica kan men de cycladengroep overzien tot aan Mélos, vanwaar op zijn beurt Kreta zichtbaar wordt. Vanaf de Oché op zuidelijk Euboia kan men een blik naar de overzijde werpen, op Chios dat vlak voor de kust van Klein-Azië ligt. Wanneer men de Tracische kust nadert, hoeft men de bergtoppen van Athos en van Samothrakè nooit uit het zich te verliezen. Geen andere zee lokt de zeeman zo aan als de Egeïsche, en geen is er, waar het zo onafgebroken gewemeld heeft van de schepen.

De ernstige belemmering die de oude Grieken in de weg stond werd gevormd door de moeilijke binnenlandse verbindingen, die ten dele de oorzaak waren van hun grootste politieke mislukking: hun onmacht tot het vormen van 'Verenigde Staten van Griekenland'. De schraalheid van de bodem was niet uitsluitend een kwaad, want zij zetten hen ertoe aan, de voornaamste handelaren en kolonisten van de oude wereld te worden. Maar het beste dat de natuur Griekenland schonk, is zijn landschap en klimaat. De oude bewoners maakten er aanspraak op, de meest heilzame mengeling van weertypen te bezitten, en zagen daarin een reden voor hun geestelijke suprematie. Deze verklaring bevat een kern van waarheid: de stimulerende omgeving waarin de Grieken leefden, droeg er ongetwijfeld toe bij, hen tot de vruchtbaarste denkers van de oude wereld te maken


Geen opmerkingen:

Een reactie posten